blessuurtje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: blessuurtje (hulp, bestand)
- IPA: / blɛˈsyrcə / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- bles·suur·tje
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het blessuurtje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord blessure
- Koevermans gooide zijn verlies en zijn blessuurtje gedecideerd op de hitte en op vermoeidheid. [1]
Synoniemen
- blessuretje (uitspraakvariant; schrijfwijze als de stomme e wél wordt uitgesproken)
Zelfstandig naamwoord
het blessuurtje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord blessuur
Gangbaarheid
- Het woord blessuurtje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Doorn, N. van"Melkhuisje verliest ook laatste Nederlandse hoop" in: Trouw jrg. 50 nr. 14648 (25 juli 1992); p. 12 kol. 7; geraadpleegd 2019-01-11
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.