bluste af

Uitspraak

• Geluid:  bluste af    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• blus·te af

Woordherkomst en -opbouw

• uit bluste (werkwoord) en af, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

bluste af

1. enkelvoud verleden tijd van afblussen
   

   • Ik bluste af. 
     
   • Jij bluste af. 
     
   • Hij, zij, het bluste af. 

Gangbaarheid

• Het woord bluste af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.