bobbelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bobbelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bob·be·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bobbelen
bobbelde
gebobbeld
zwak -d volledig

Werkwoord

bobbelen [2]

  1. onovergankelijk bobbels vertonen
Hyponiemen
  • opbobbelen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord bobbelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
69 %van de Nederlanders;
56 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.