boc

Angelsaksisch

Uitspraak
  • IPA: /boːk/

Zelfstandig naamwoord

bōc v

  1. boek

Middelnederlands

Zelfstandig naamwoord

boc

  1. (dierkunde) (veeteelt) bok; een mannelijke geit
Schrijfwijzen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.