bollenplanters

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bollenplanters    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɔlə(n)ˌplɑntərs/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bol·len·plan·ters
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

debollenplantersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bollenplanter
     Voor het afzonderlijk planten van de bollen zijn speciale bollenplanters te koop.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'bollenplanters' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Bert Huls
    Tijd voor de lente in: De Telegraaf , jrg. 97 nr. 31632 (27 september 1989), Dagblad De Telegraaf, Amsterdam, p. 35 kol. 8
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.