bommen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bommen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bom·men
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘een hol geluid geven’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1452 [1]

Zelfstandig naamwoord

debommenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bom

Gangbaarheid

  • Het woord bommen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.