boomboortje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boomboortje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbomborcə/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈbom.bo̝ːr.cə/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈbom.boːr.tʲə/
Woordafbreking
  • boom·boor·tje

Zelfstandig naamwoord

hetboomboortjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord boomboor
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.