bootsen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bootsen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbotsə(n) / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- boot·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bootsen |
bootste |
gebootst |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
bootsen
- (verouderd) uit zacht materiaal vormgeven in drie dimensies, plastisch vormen
Verwante begrippen
Zelfstandig naamwoord
de bootsen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord boots
Gangbaarheid
- Het woord bootsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bootsen" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ bootsen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.