bosjes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bosjes    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɔʃəs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bos·jes

Zelfstandig naamwoord

debosjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord bos

Gangbaarheid

  • Het woord bosjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.