boterde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boterde    (hulp, bestand)
  • IPA:
Woordafbreking
  • bo·ter·de

Werkwoord

vervoeging van
boteren

boterde

  1. enkelvoud verleden tijd van boteren
    • Ik boterde. 
    • Jij boterde. 
    • Hij, zij, het boterde. 
     Hoewel het nooit op een directe manier ter sprake was gekomen, had Chantal het idee dat het tussen Tineke en haar oudste dochter niet echt boterde.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord boterde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.