botje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  botje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɔcə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bot·je
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘muntje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1406 [1]

Zelfstandig naamwoord

hetbotjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bot

Gangbaarheid

  • Het woord botje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.