bouder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bouder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bou·der

Bijvoeglijk naamwoord

bouder

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van boud

Gangbaarheid

  • Het woord bouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  bouder    (hulp, bestand)
  • IPA: /bu.de/
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bouder
boudais
boudé
volledig

Werkwoord

bouder

  1. pruilen, mokken, chagrijnig zijn
  2. mijden
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.