boud

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boud    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • boud
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘stoutmoedig’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen boudbouderboudst
verbogen boude
boute
boudereboudste
partitief boudsbouders-

Bijvoeglijk naamwoord

boud

  1. iets dat al te zeer zonder angst voor gevaar gedaan wordt
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord boud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
61 %van de Nederlanders;
45 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.