brace

Engels

Uitspraak
  • IPA: /braɪs/
vervoeging
onbepaalde wijs to  brace 
he/she/it  braces 
verleden tijd  braced 
voltooid
deelwoord
 braced 
onvoltooid
deelwoord
 bracing 
gebiedende wijs  brace 

Werkwoord

brace

  1. wederkerend ~ oneself zich schrap zetten
    «They braced themselves against the oncoming high wave.»
    Ze zetten zich schrap tegen de hoge aanrollende golf.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.