bracht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bracht    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bracht

Werkwoord

vervoeging van
brengen

bracht

  1. enkelvoud verleden tijd van brengen
    • Ik bracht. 
    • Jij bracht. 
    • Hij, zij, het bracht. 

Gangbaarheid

  • Het woord bracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.