bracht heruit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bracht heruit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bracht herĀ·uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
heruitbrengen

bracht heruit

  1. enkelvoud verleden tijd van heruitbrengen
    • Ik bracht heruit. 
    • Jij bracht heruit. 
    • Hij, zij, het bracht heruit. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.