bracht heruit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bracht heruit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bracht herĀ·uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
heruitbrengen |
bracht heruit
- enkelvoud verleden tijd van heruitbrengen
- Ik bracht heruit.
- Jij bracht heruit.
- Hij, zij, het bracht heruit.
- Ik bracht heruit.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.