bralde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bralde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bral·de

Werkwoord

vervoeging van
brallen

bralde

  1. enkelvoud verleden tijd van brallen
    • Ik bralde. 
    • Jij bralde. 
    • Hij, zij, het bralde. 
     'Vannacht ben ik de minnaar van jouw dromen,' bralde Teun tegen Marieke.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord bralde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.