breid uit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  breid uit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • breid uit
Woordherkomst en -opbouw
  • uit breid (werkwoord) en uit, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

vervoeging van
uitbreiden

breid uit

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreiden
    • Ik breid uit. 
  2. gebiedende wijs van uitbreiden
    • Breid uit! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreiden
    • Breid je uit? 

Gangbaarheid

  • Het woord breid uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.