breidelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  breidelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • brei·de·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
breidelen
breidelde
gebreideld
zwak -d volledig

Werkwoord

breidelen

  1. overgankelijk (paardrijden) een paard een breidel aandoen
  2. overgankelijk dienstbaar of onderhorig maken
    • De pers werd gebreideld en alle openbare discussie over de grieven tot een hachelijke zaak gemaakt. 

Gangbaarheid

  • Het woord breidelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
69 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.