bruuskeert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bruuskeert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bruus·keert

Werkwoord

vervoeging van
bruuskeren

bruuskeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bruuskeren
    • Jij bruuskeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bruuskeren
    • Hij bruuskeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bruuskeren
    • Bruuskeert! 

Gangbaarheid

  • Het woord bruuskeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.