bufar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bufar
bufaba
bufado
volledig

Werkwoord

bufar

  • onovergankelijk
  1. briesen, snuiven, blazen
  2. tieren, razen (boos tekeergaan)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.