buigzaam

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buigzaam    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbœyxsam/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • buig·zaam
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van buigen met het achtervoegsel -zaam
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen buigzaambuigzamerbuigzaamst
verbogen buigzamebuigzamerebuigzaamste
partitief buigzaamsbuigzamers-

Bijvoeglijk naamwoord

buigzaam

  1. in staat te buigen
    • Dit materiaal is zowel buigzaam als sterk. 
  2. overdrachtelijk: bereid zich aan te passen
    • Hij is nooit een erg buigzaam man geweest. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord buigzaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.