bulbi

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bulbi    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbʏlbi/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bul·bi
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

debulbimv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bulbus

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˈbulbi/
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

bulbī

  1. nominatief mannelijk meervoud van bulbus
  2. genitief mannelijk enkelvoud van bulbus
  3. vocatief mannelijk meervoud van bulbus
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.