bungeespringen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bungeespringen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbʏndʒiˌsprɪŋən/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bun·gee·sprin·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bungeespringen


onvolledig

Werkwoord

bungeespringen

  1. inergatief (sport) vastgebonden aan een elastieken koord van grote hoogte naar beneden springen
     Bij alle gevaren van bungeespringen, een vrije val van de kerktoren net boven de grond geremd door een elastiek, kan er nog wel een bij: blindheid.[1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bungeespringen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Remco Pols
    Blind door bungee-en in: Trouw , jrg. 52 nr. 15135 (23 februari 1994), Organisatie Trouw, Meppel, p. 17 kol. 1
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.