burgeren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: burgeren (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbʏrɣərə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- bur·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
burgeren |
burgerde |
geburgerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
burgeren
- overgankelijk (verouderd) tot burger maken, burgerrecht verlenen
- ▸ ⧖ Tsjonge, en daar was, helaas, geen enkel Schaepman aanwezig: ze zaten toen nog met het schuchter schaapje in hun schild in stillen luister te Munster geburgerd.[2]
- overgankelijk (figuurlijk) (verouderd) gewoon maken
- ▸ ⧖ Deeze Heeren hebben, niet alleen uit bloote liefhebbery, maar tevens uit onderzoeklust, met eene natuurkundige kennis, verscheidenerlei vreemd Gevogelte in ons Land geburgerd; en de laatste heeft, zoo ik niet mis hebbe, zelfs Oost-Indische Koeien in onze Hollandsche Weiden opgevoed.[3]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'burgeren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "burgeren" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Dr. Schaepman. Deel 3. Eerste stuk.” (1927), Dagblad en Drukkerij "Het Centrum", Utrecht/Amsterdam / Veritas. C.H. & H. Courtin, Antwerpen, p. 63
- ↑ Weblink bron J. le Francq van Berkhey“Natuurlyke historie van Holland. Deel 3.”, eerste stuk (1772), Yntema en Tieboel, Amsterdam, p. 179 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.