cabecear

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
cabecear
cabeceaba
cabeceado
volledig

Werkwoord

cabecear

  • overgankelijk
  1. knikken, schudden (van het hoofd)
  2. knikkebollen
  3. buigen, doorbuigen
  4. (scheepvaart), stampen (van een schip)
  5. schudden, hobbelen (van een rijtuig)
  6. koppen (voetbal)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.