canneleer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  canneleer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • can·ne·leer

Werkwoord

vervoeging van
canneleren

canneleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van canneleren
    • Ik canneleer. 
  2. gebiedende wijs van canneleren
    • Canneleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van canneleren
    • Canneleer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord canneleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.