canneleren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  canneleren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • can·ne·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
canneleren
canneleerde
gecanneleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

canneleren

  1. overgankelijk van groeven voorzien
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord canneleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
43 %van de Nederlanders;
42 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.