cellulair

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cellulair    (hulp, bestand)
  • IPA: /sɛ.ly.ˈlɛːr/
Woordafbreking
  • cel·lu·lair
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘in cellen verdeeld’ voor het eerst aangetroffen in 1856 [1]
  • Afgeleid van het Franse cellulaire met het achtervoegsel -air [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen cellulaircellulairdercellulairst
verbogen cellulairecellulairderecellulairste
partitief cellulairscellulairders-

Bijvoeglijk naamwoord

cellulair

  1. betrekking hebbend op cellen
  2. uit cellen bestaand
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord cellulair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.