chequear
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
chequear |
chequeaba |
chequeado |
volledig |
Werkwoord
chequear
- overgankelijk
- checken, controleren, nagaan, verifiëren, natrekken (van zaken)
- onderzoeken, screenen (van personen)
- een cheque uitschrijven
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.