chiffres

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  chiffres    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • chif·fres

Zelfstandig naamwoord

dechiffresmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord chiffre


Frans

Werkwoord

vervoeging van
chiffrer

chiffres

  1. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van chiffrer
  2. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van chiffrer
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.