chiffre

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  chiffre    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • chif·fre
enkelvoud meervoud
naamwoord chiffre chiffres
verkleinwoord chiffretje chiffretjes

Zelfstandig naamwoord

hetchiffreo

  1. (heraldiek) een monogram van een functionaris, vorst etc. of het naambeeld van een persoon of bedrijf
    • Overal in het paleis is het chiffre van de keizer afgebeeld. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'chiffre' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Frans

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  chiffre     le chiffre     chiffres     les chiffres  

Zelfstandig naamwoord

chiffre m

  1. (wiskunde): cijfer, getal, bedrag, kengetal
  2. (taalkunde): code
  3. (heraldiek): chiffre, embleem, monogram, wapen
    «Le chiffre de Bordeau»
    Het chiffre van Bordeau.
Synoniemen
  • [3] emblème, logo, monogramme
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: chiffre d'affaires
omzet

Werkwoord

vervoeging van
chiffrer

chiffre

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van chiffrer
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van chiffrer
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van chiffrer
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.