chuckle

Engels

Uitspraak
  • IPA: /tʃʌkl/
vervoeging
onbepaalde wijs to  chuckle 
he/she/it  chuckles 
verleden tijd  chuckled 
voltooid
deelwoord
 chuckled 
onvoltooid
deelwoord
 chuckling 
gebiedende wijs  chuckle 

Werkwoord

chuckle

  1. grinniken
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.