circuleerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  circuleerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cir·cu·leer·de

Werkwoord

vervoeging van
circuleren

circuleerde

  1. enkelvoud verleden tijd van circuleren
    • Ik circuleerde. 
    • Jij circuleerde. 
    • Hij, zij, het circuleerde. 
     Hij wapperde de dunne stof een paar maal op en neer zodat er wat lucht om zijn blote bast circuleerde.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord circuleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.