claustrofielen

Uitspraak

• Geluid:  claustrofielen    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌklɑustroˈfilə(n) / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• claus·tro·fie·len

Woordherkomst en -opbouw

•  claustrofiel zn  met de uitgang -en

Zelfstandig naamwoord

de claustrofielen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord claustrofiel

   • Aan vakantie had Asimov ook een broertje dood, dat spreekt (och arme, hoeveel claustrofielen zouden dit weekend onder dwang van agorafiele partners afreizen naar sierra, toendra of woestijn? ^[1]

Gangbaarheid

• Het woord 'claustrofielen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen