coöpereer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: coöpereer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- coö·pe·reer, co·ope·reer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
coöpereren |
coöpereer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van coöpereren
- Ik coöpereer.
- gebiedende wijs van coöpereren
- Coöpereer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van coöpereren
- Coöpereer je?
Gangbaarheid
- Het woord coöpereer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.