cohabiteerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: cohabiteerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- co·ha·bi·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
cohabiteren |
cohabiteerde
- enkelvoud verleden tijd van cohabiteren
- Ik cohabiteerde.
- Jij cohabiteerde.
- Hij, zij, het cohabiteerde.
- Ik cohabiteerde.
Gangbaarheid
- Het woord cohabiteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.