cohabiteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cohabiteren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • co·ha·bi·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
cohabiteren
cohabiteerde
gecohabiteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

cohabiteren [3]

  1. onovergankelijk (seksualiteit) (formeel) vrijen, geslachtsgemeenschap hebben
  2. samenwonen, in elkaars nabijheid vertoeven
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord cohabiteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.