cohabiteert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cohabiteert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • co·ha·bi·teert

Werkwoord

vervoeging van
cohabiteren

cohabiteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cohabiteren
    • Jij cohabiteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cohabiteren
    • Hij cohabiteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van cohabiteren
    • Cohabiteert! 

Gangbaarheid

  • Het woord cohabiteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.