commuteer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: commuteer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- com·mu·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
commuteren |
commuteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van commuteren
- Ik commuteer.
- gebiedende wijs van commuteren
- Commuteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van commuteren
- Commuteer je?
Gangbaarheid
- Het woord commuteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.