concilieerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: concilieerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·ci·li·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
conciliëren |
concilieerde
- enkelvoud verleden tijd van conciliëren
- Ik concilieerde.
- Jij concilieerde.
- Hij, zij, het concilieerde.
- Ik concilieerde.
Gangbaarheid
- Het woord concilieerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.