conciliëren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  conciliëren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • con·ci·lië·ren of con·ci·li·eren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
conciliëren
concilieerde
geconcilieerd
zwak -d volledig

Werkwoord

conciliëren [3]

  1. overgankelijk verzoenen, in overeenstemming brengen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord conciliëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.