conjugar

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
conjugo conjugava conjugat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

conjugar

  1. samenvoegen, verbinden
  2. (taalkunde) vervoegen


Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
conjugar
conjugaba
conjugado
volledig

Werkwoord

conjugar

  • overgankelijk
  1. (taalkunde) vervoegen
  2. samenvoegen, verbinden
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.