conjugeert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: conjugeert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- conĀ·juĀ·geert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
conjugeren |
conjugeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van conjugeren
- Jij conjugeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van conjugeren
- Hij conjugeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van conjugeren
- Conjugeert!
Gangbaarheid
- Het woord conjugeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.