contrarieerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  contrarieerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • con·tra·ri·eer·de

Werkwoord

vervoeging van
contrariëren

contrarieerde

  1. enkelvoud verleden tijd van contrariëren
    • Ik contrarieerde. 
    • Jij contrarieerde. 
    • Hij, zij, het contrarieerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord contrarieerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.