contrariëren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  contrariëren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • con·tra·rië·ren, con·tra·ri·eren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
contrariëren
contrarieerde
gecontrarieerd
zwak -d volledig

Werkwoord

contrariëren [2]

  1. tegenwerken, dwars liggen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord contrariëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.