contrarieert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  contrarieert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • con·tra·ri·eert

Werkwoord

vervoeging van
contrariëren

contrarieert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contrariëren
    • Jij contrarieert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van contrariëren
    • Hij contrarieert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van contrariëren
    • Contrarieert! 

Gangbaarheid

  • Het woord contrarieert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.