copular

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
copular
copulaba
copulado
volledig

Werkwoord

copular

  • onovergankelijk
  1. paren, coïteren
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.