coronavirussen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  coronavirussen    (hulp, bestand)
  • IPA: /koˈronaˌvirʏsə(n)/ (6 lettergrepen)
Woordafbreking
  • co·ro·na·vi·rus·sen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

decoronavirussenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord coronavirus
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (virussen) benaming gebruikt voor de familie Coronaviridae  en de onderfamilie Orthocoronavirinae 
Verwante begrippen
  • zie de categorie Virussen in het Nederlands

Gangbaarheid

  • Het woord coronavirussen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.