courir

Frans

Uitspraak
  • IPA: /ku.ʁiʁ/
  • SAMPA: /ku.RiR/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse currere.
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
courir
courais
couru
volledig

Werkwoord

courir

  1. rennen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.